Koran Hoofdstuk alBakara

104. (De joden, die tegen profeet Solomon en andere voorgaande profeten belasteringen uiten en een opstandige houding hadden, doen dit ook tegen de laatste profeet Muhammed.) O moemins! (Wees alert tegenover de gemene plannen van de joden zoals zij tegen hun profeten  niet respectieve wijze hebben gehandeld. Wanneer jullie tegen de Profeet iets willen zeggen, zeg dit op een correcte respectvolle wijze en) Zeg niet “Raina (dat volgens de taal van de joden een bespottende en beledigende bedoeling heeft “ luister naar ons, handel naar onze wil) maar zeg “Unzurna” (houdt toezicht op ons, zorg voor ons) en luister (met hart en ziel) naar hem. (Want besef goed!) De ontkenners (die de profeet op deze wijze zwart willen maken, bespotten of beledigen) wacht een angstaanjagende bestraffing (in de hel voor altijd)!

105. (O Moemins!) Zowel de ontkenners onder de boek hebbenden (Joden en Christenen) als de moesjrieks kunnen niet hebben dat vanuit Rab aan jullie goedheid wordt neergedaald (als openbaringen aan jullie profeet). Terwijl Allah Zijn barmhartigheid geeft aan wie Hij wilt (om tot een profeet te kiezen en de openbaringen aan die profeet te laten neerdalen, want niemand heeft hierover absoluut niets te zeggen). Want Allah is eindeloos barmhartig.

106. (O Profeet!) Wanneer Wij een wet gedeeltelijk of permanent willen wijzigen; dan brengen Wij nog betere of tenminste een gelijkwaardige (dan wat zij in handen hebben). Want jij weet dat Allah allemachtig is.

106. De wijziging (verandering=nesh) heeft in deze verz niets met technische betekenis te maken. Oftewel het woord wijziging hier, komt niet op neer dat een verz in de Koran gewijzigd wordt door een andere verz op te heffen, ongeldig te verklaren. Want deze verz is als een motivering tegen de joden om te benadrukken dat de afwijzing van de joden ongegrond is, want de joden en christenen erkennen en geloven de profeet Muhammed niet.  Oftewel, deze verz is als antwoord tegen de joden en christenen die beweren en zeggen “onze wetten zijn niet gewijzigd.” Allah benadrukt dat de joden en christenen, in dit geval gaat het over de joden, de inhoud van de boodschap, de Thora door de tijden heen gewijzigd hebben en toevoegingen hebben gedaan en de mensen verteld alsof de woorden van Allah waren, en dat Allah omdat de Thora eigenhandig gewijzigd is, wanneer Hij een andere boek, openbaringen wens te laten neerdalen dat dat met een gegronde reden is en dat het niet voor niets zal zijn, in dit geval heeft Allah besloten de Boek Koran te neerdalen. Voorheen kwamen ook veel profeten aan de zonen van Israël, maar telkens waren zij tegen, en nog steeds zijn zij tegen.

Van ander kant is de betekenis “Weet je niet” in eerste instantie gericht tegen de profeet, maar is gericht in het algemeen. Geldt ook “heb je niet gezien, zie je niet, weet je niet.” In de volgende verzen is het vooral niet met debetekenis “weet je niet” maar “Je weet het heel goed.”

107. (Zo is het) Je weet heel goed dat de absolute Koningschap (Heerser, de Eigenaar, de Bestuurder) van de hemelen en de aarde tot Allah behoort. (Daarom) Er is buiten Allah niemand die jullie kunnen helpen (wanneer jullie opstandig gedrag blijven vertonen tegen Zijn bevelen, wetten). (En aangezien alles van Hem is, is Hij de enige bevoegd hebbende om over jullie te besturen en ook geen deelgenoten heeft om wetten te maken of ongeldig te verklaren.)

108. (O moesjrieks! Wat is er?!) Of wensen jullie net als die (de zonen van Israël) destijds ook van Mozes wensten (“laat Allah aan ons zien”), (wensen jullie) nu ook van de profeet (Muahammed door te vragen “verander die Safa heuvel tot een goud of zilver”). Wie de ontkenning kiest in plaats van innig uit hart te geloven (in de Profeet en dat de Koran de woorden van Allah zijn, en zulke rare onnodige dingen blijft vragen,) dan is die volkomen afgedwaald van de juiste pad (wat die zich ook wilt benoemen, maakt allemaal niets uit).

109. Ondanks de waarheid dat zo erg helder en duidelijk is, willen de meeste onder de boek bezitters (in dit geval Joden) dat jullie van de gelovigheid terugkeren naar de ontkenning, puur wegens hun jaloezie.

(O moemins!) Blijf zoveel mogelijk uit de buurt van hen totdat de bevel van Allah komt (om tegen de ontkenners oorlog te voeren); trek niets van hen aan (wat zij ook doen, ook al praten zij slecht over jullie). (Want vergeet niet) Allah is ongetwijfeld Allemachtig (om te doen wat Hij wenst te willen doen).

110. (Wees geduldig tegenover allerlei moeilijkheden) Voer de salat op een gepaste wijze uit, blijf aalmoezen geven (op een gepaste wijze). Al het goede dat jullie (op deze wereld) doen, zullen jullie ongetwijfeld als beloning van Allah terug krijgen (misschien op deze wereld maar zeker in het hiernamaals). Want Allah ziet alles wat jullie doen.

111. De Joden (beweren en) zeggen: Alleen de Joden zullen de paradijs betreden” van andere kant (beweren en) zeggen de Christenen: “alleen de Christenen zullen de paradijs betreden (en alle anderen zullen de paradijs absoluut niet betreden).” Terwijl al deze beweringen alleen maar hun waanvoorstellingen (loze, ongegronde beweringen door hen verzonnen woorden en deze verzonnen woorden schrijven zij toe aan hun geloof) zijn.

(O Profeet!) Zeg (tegen die joden en christenen): “Als jullie werkelijk de waarheid zeggen (en serieus zijn over de bewering dat alleen jullie de oneindige paradijs zullen betreden, kom vooruit,) laat dan maar eens een bewijs zien (dat jullie beweringen bevestigd zowel in de ongewijzigde delen van Thora als in de ongewijzigde delen van de Bijbel).”

112. (Dat is absoluut niet de waarheid! Integendeel! De maatstaf was en is dat absoluut niemand anders dan) Alleen diegenen met alle zuiverheid (verre van afgoderij, alleen Allah dienen) met alle grote zorg en aandacht en met alle oprecht zich (tot Allah) onderwerpen hebben zullen de (oneindige paradijs betreden als) de beloning van Allah krijgen (in ruil voor hoe zij op de wereld om de tevredenheid van Allah te winnen strijd voerden en koste wat kost alle vormen afgoderij verwierpen, dit is de maatstaf om de paradijs te kunnen winnen). Zij zullen absoluut niet vrezen (in de hel bestraft te worden) en ook niet ongerust zijn (wat zij op de wereld als mooie dingen achter zullen laten, de aarde is voor een korte duur, terwijl het hiernamaals, zowel de hel als de paradijs oneindig is, nooit zal ophouden).

113. (O Profeet! Deze despoten, zijn wegens vooroordeel en overdreven ondeugdelijkheid zo ver gegaan dat) Joden (beweren en) zeggen “(De geloof, religie van) de Christenen bevinden zich niet op een stevige basis” terwijl de Christenen (integendeel beweren en) zeggen “(de geloof, religie van) de Joden bevinden zich niet op een stevige basis.” Terwijl zij (ondanks dat de joden en de christenen, de Thora en de Bijbel) Boek lezen (discussiëren en beweren beiden over hun geloof dat het niet op een stevige basis bevindt). (Van andere kant) De onwetenden (moesjriek, afgod dienende Arabieren beweren, ondanks dat zij geen boek hebben en) zeggen over jullie ook dezelfde dingen (als wat de joden en christenen tegen elkaar zeggen en beweren). (Op deze wijze komen de joden en de christenen door de goddelijke openbaringen dat aan de laatste Profeet wordt neergedaald te ontkennen op dezelfde lijn te staan als de moesjrieks, hetgeen als eindresultaat zal leiden naar de onophoudend hel.) Allah zal in het hiernamaals de werkelijke oordeel uitbrengen (en voltooien over de kwestie) waarover zij van mening verschillen (en aan iedereen de verdiende straf geven). (Daarom, ga niet op onnodige discussies in. Reageer niet op hun ongegronde, loze beweringen. Laat hun doorgaan met hun onwetende discussies. Want vroeg of laat, uiteindelijk zullen zij de oordeel van Allah in het hiernamaals van dichtbij zien, maar dan zal het te laat zijn voor de ontkenners).

114. (Natuurlijk ook de ontkenners die moemins met allerlei middelen proberen te belemmeren die in de moskee willen bidden. Daarom) Wie is er zo despoot dan diegenen die proberen de naam van Allah te belemmeren wanneer Zijn naam herinnerd wordt (door de moemins) in de moskeeën en deze (moskeeën waarin Allah herinnerd wordt) willen vernietigen (door de moemins weg te jagen en als gevolg hierdoor een leeg verlaten pand als een ruïne achter gelaten wordt). Dezen (moesjrieks, ontkenners) kunnen alleen angstig (terughoudend en bang tegenover de moemins) die (moskeeën) betreden (want afgod dienaren, of de eigenschappen van Allah aan andere dingen geven, hebben het recht niet eens in de moskee te komen). Voor hun is op de aarde een vernedering, medelijdenswaardigheid (als straf) en in het hiernamaals een hevige angstaanjagend straf zullen zij meemaken!

114. Het gaat in deze verz alleen over de moskee. Maar in het algemeen geldt, of het nou moskee, kerk, synagoge is, het zijn allemaal voor de mensen heilige plekken. Want hoe het ook zij, de naam van de Schepper worden in deze plekken genoemd, en de gelovigen gaan hier naar toe om te bidden. Iedereen dient deze plekken respect te vertonen. Niemand heeft het recht om over deze plekken slecht te praten.

115. (O moemins! Laat de discussies met de joden waarom de richting van Al-Aqsamoskee in Jerusalem die jullie allereerst in Medina tot deze richting baden, veranderd is naar Kaba, of de onnodige verwarrende discussies van de joden tegen jullie dat alle gedane aanbiddingen tot deze tijd ongeldig is. Het is niet zoals zij beweren. Want) Het Oosten en het Westen is van Allah. Daarom, waar je je ook richt (om te bidden) dan ben je uiteindelijk naar Hem gericht (richting Kaba). Ongetwijfeld is de barmhartigheid en de gunst van Allah erg breed (want de aarde is van Hem en overal kan de salat, biddingen uitgevoerd worden, want alles wat gedaan wordt om alleen Allah tevreden te stellen, zal door Hem geaccepteerd worden); Hij is alles wetende (met Zijn grenzeloze kennis).

116. (O Profeet!) Zij Zeggen: “Allah heeft een zoon geëigend (zoals joden en christenen dat beweren, maar ook de moesjrieks). Hoe durven zij (aan Allah de eigenschappen toe te kennen van een geschapene)! (Dat is absoluut niet waar!) Hij is Verheven (is verre van zulke lelijke beweringen!). (Laat staan dat) Integendeel, alles wat in de hemelen en op de aarde bevindt zijn sowieso van Hem (en dus ook inclusief de mensen zijn van Hem, want Allah is de enige Eigenaar van alles en ook de enige Eigenaar van de mensen). Alles (in het heelal) zijn tot Hem onderworpen (en wijken niet af van hun eigenschappen dat door Allah is gegeven).