94. (O Profeet!) Zeg (weer) tegen hun: “Als het hiernamaals (oneindige prachtige paradijs) leven van Allah niet voor andere mensen maar alleen voor jullie bestemd is, (kom) vraag dan meteen om te willen sterven (om dit te kunnen bewijzen) als jullie oprecht en eerlijk zijn (bovendien zullen jullie dan op deze wijze sneller in de paradijs verblijven en van de aardse problemen verlost worden!).
95. Maar dit (wens om te dood te willen gaan) zullen zij absoluut niet willen vanwege vele zonden dat zij hebben gemaakt (vooral door eigenhandig gemaakte verdraaiingen, afwijken van de waarheden). Allah weet ongetwijfeld heel goed (maar heel goed) wie despoten (ontkenners, opstand bieders, ongehoorzamen) zijn. (Want een oprechte dienaar/moemin, zal namens Allah niets durven zeggen, niet zeggen of beweren dat de goddelijke gunsten alleen tot hen behoren. Natuurlijkerwijze zal een moemin hopen in de paradijs te verblijven, daarentegen zullen zij de oprechtheid en juistheid op geen enkele wijze verlaten. Moemins wensen niet te willen sterven, maar als het nodig is zullen zij met alle tevredenheid willen sterven. Echte dienaars van Allah leiden een leven alsof zij Allah zien terwijl dat niet zo is, leiden een leven met Allah centraal in de gedachte.)
96.(O Profeet!) Werkelijk, jij zult zien dat zij (de joden) onder de mensen het meest gehecht zijn aan deze wereld (die achter hun wil en begeertes aangaan), zelfs nog erger dan de moesjrieks (die een en andere dingen verafgoden). (Zo erg dat) Elk van hen wenst zelfs duizend jaar te willen leven. Terwijl zo lang leven hen niet van de bestraffing zal redden (en zelfs meer dan duizenden jaren geleefd te hebben zullen zij de straf niet ontkomen). (Bovendien, aangezien zij beweren dat de paradijs in het hiernamaals voor hen bestemd is, waarom wensen zij dan duizend jaar te willen leven?) Allah ziet ongetwijfeld (al hun zonden) waar zij mee bezig zijn (en de verdiende straf zullen zij absoluut verkrijgen).
97.(O Profeet!) Zeg (weer tegen die joden die de engel Gabriel als een vijand zien): “Wie (op welke wijze dan ook) Gabriel als vijand ziet, dient goed te beseffen, dat deze (Koran) de voorgaande (goddelijke boeken, openbaringen) bevestigd (is vanuit dezelfde bron en met dezelfde boodschap), voor de moemins een leidraad (en een goede nieuws en een goedheid) is, (voor diegenen die gehoor geven aan deze Koran ten gunste van de dienaren zal zijn met als eindresultaat de onophoudelijke paradijs leven in het hiernamaals), heeft hij (de engel Gabriel, de goddelijke openbaringen) met de wens van Allah, in jouw hart (verstand) gestopt.
98. Wie vijandig doet tegen Allah, (tegen) Zijn Engelen, (tegen) Zijn Profeten, (tegen) Gabriel en Mikael, dient goed te weten dat Allah ongetwijfeld ook tegen zulke ontkenners vijand zal zijn (en of die alles ontkent of een deel daarvan, maakt niet uit, Allah zal tegen zulke mensen, die buiten Allah of samen met Allah, Zijn eigenschappen aan anderen geven, anderen deelgenoten van Hem maken, wraak nemen).
99. (O Profeet!) Wij hebben aan jouw openlijke (bewijzen) verzen neergedaald. Deze zijn alleen diegenen die van de juiste pad zijn afgeweken, in zonden zijn gezonken (net als die joden). (Want werkelijk, de joden hebben van ouds af aan de onbetrouwbaarheid en ondankbaarheid als een gewoonte van gemaakt).
100. Want telkens wanneer zij (de joden) belofte deden (tegenover Allah), was er dan geen groep tussen hen die de belofte niet nakwam?! De meesten van hen geloofden eigenlijk niet (innig uit hart in de Thora, want anders zouden zij niet het omgekeerde doen wat erin vermeld stonden).
101. (Net als in het verleden telkens het geval was en) Nu weer ook, wanneer door Allah een profeet komt (net als nu het geval is) datgene wat zij in handen hebben (de Thora) bevestigd (met dezelfde boodschap en door dezelfde bron), dan geven sommigen (joodse geleerden) naar de boek van Allah geen gehoor (wat aan de profeet is gegeven) alsof zij helemaal niets weten (wat waarheid is of wat goddelijke openbaringen zijn). (Wanneer tegen de boek van Allah de rug toegekeerd wordt, komt in plaats van de goddelijke woorden, hun verzinsels, verhalen en sprookjes in te staan).
102. Zij (de Medina joden) volgen de sporen (en de methoden) van de satanachtige wezens (personen) die destijds over de bestuur van (de eerwaardige) Solomon tegenspraken (en net als toen, doen deze joden ook nu allerlei slechte plannen, tactieken bedenken tegen de profetie van Profeet Muhammed en om de tawhied strijd te belemmeren). Solomon is absoluut nooit ontkenner geweest (en toch belasterden die satanachtige personen Solomon dat hij “dronkenschap alcoholfeest, party maakte, de werkzaamheden voerde met goochelarij, illusies, en zelfs dat hij laatste jaren van zijn leven afgoderij deed); integendeel, (want eigenlijk) diegenen (satanachtigen personen, wezens) die deze belasteringen vertellen alsof het waar zijn en de mensen goochelarij (gemene plannenmaken, trucjes bedrog) leren zijn ontkenners geworden (en niet Solomon).
(De Medina joden) Zij volgen weer, een groep personen die destijds beweerden wat aan de engelen (of profeten) Harut en Marut in Babylonie is neergedaald te behoren (terwijl de joden in die tijd de boek van Allah opzij schoven en bezig waren met goochelarij en veel andere slechte dingen). Die engelen leerden niemand wat voordat zij (de volk) waarschuwden (pas nadat de mensen gewaarschuwd werden leerden zij de mensen) en zeiden: “(Let goed op!) Kijk, wij worden beproefd voor jullie. Wijk niet af naar de ontkenning (door deze informaties voor slechte doeleinden te gebruiken).”Maar deze satanachtige personen (in Babylonie) leerden dingen van deze twee engelen om man en vrouw van elkaar te scheiden.
(Wees ervan bewust) Zij (de Medina joden) kunnen niemand schade toebrengen (door goochelarij, tovenarij illusies) zolang Allah dat niet wenst. (Laat staan dat) Zij (de Medina joden) leren geen nuttige maar slechte dingen waardoor zij zichzelf schade toebrengen. (De situatie op deze wijze) Zij (de Medina joden) weten heel goed dat diegenen die dat (goochelarij, illusies bezigheden) hebben gekocht (in eigenbelang en daarnaast met ontkenners, afgod dienaren verbond zijn aangegaan om de tawhied strijd, om de waarlijke levensbeschouwing te belemmeren) in het hiernamaals niet van de (mooie, prachtige) gunsten (in de paradijs) zal profiteren (en zullen de Allah vijanden voor altijd in de hel verblijven en niet zoals zij beweren voor een klein poosje!).
Wat is dat ordinair, in ruil voor wat zij zich zichzelf hebben omgekocht! (Want zolang de joden net als hun voorouders arrogant, ondankbaar en met dingen bezig zijn dat verboden is, een opstandige, tegenstrijdige houding aannemen, de profeten, de moslims die Koranische Islam willen leven op welke manier dan ook belemmeren, kwetsen, wacht hen een grote angstaanjagende straf in de hel, en wel voor altijd!) Konden zij dit maar weten!
102. In deze verzen en in diverse verzen in de Koran, vermeldt Allah dat de zonen van Israël verkeerd bezig zijn, dat zij “verheven zijn boven andere volkeren” volkomen verkeerd begrepen hebben, dat de joden uit zichzelf wat verzonnen hebben en achter hun wil en begeertes gaan, en dingen doen wat in strijd is met de wetten van Allah. Dit bevestigd ook de geschiedenis van de joden. De eerwaardige profeet Mozes Deuteronomium 30/11-20, 31/1-29 en de profeten die na hem gekomen zijn, en ook de eerwaardige Jezus verteld hoe verkeerd bezig zij zijn Mattheüs 23/1-29. Uiteraard zullen vast en zeker nog meer citaten zijn zowel in de Thora als in de Bijbel, over de slechte gedragingen, handelingen van de zonen van Israël. Om hun onwetend beweringen te legaliseren proberen de zonen van Israël, later joden, over Solomon, David en zoals boven beschreven hun aanwezigheid in Babylonie, belasteringen en tegenstrijdige beweringen te legaliseren. Zoals ” ah, ja, aangezien onze Profeet Solomon, David, daarvoor ook Abraham met verkeerde dingen bezig zijn en Allah zegt niets over hun verkeerde handelingen, dan is het ook normaal dat wij hun als voorbeeld aannemen.”
103. Want als zij (in plaats van gemene plannen te maken tegen de profeet, of hem beslechten, belasteren zowel tegen de voorgaande profeten zoals Solomon als de laatste profeet Muhammed door de Medina joden, en tot het vergaan van de wereld strijd voeren tegen de Islam zouden verlaten en) werkelijk innig uit hart geloofd hadden en voor Allah vreesden (en geen zonden maken), dan was de beloning en barmhartigheid dat zij zouden krijgen van Allah absoluut veel goeds voor hen gebracht. Konden zij deze waarheid maar begrijpen (en de nodige maatregelen nemen)!