186. (O Profeet!) De (moemin) dienaren van Mij dienen goed te weten (wanneer zij naar jouw komen en vraag stellen “Hoe moeten wij tot onze Rab bidden”? Zeg dan) dat Ik ongetwijfeld erg dicht bij hun ben als zij aan jouw over Mij vragen. Wanneer naar Mij (wens, smeek) gebed gedaan wordt (door een moemin dienaar) dan geef Ik (vroeg of laat maar zeker) antwoord op die gebed. (Maar) Daarom dienen zij ook gehoor te geven aan Mij door in Mij te geloven (en te vertrouwen dat de gedane gebed absoluut vervuld zal worden) zodat zij op deze wijze op de juiste pad lopen.
187.(O moemins!) In de nachten van de gevaste dagen is het toegestaan met je (wettelijke) vrouw relatie aan te gaan. Jullie vrouwen zijn voor jullie, en jullie voor hen zijn als een kleding (deken).
Allah zag hoe moeilijk jullie hadden (met je ego betreffende verboden in de nachten van de gevaste dagen, eten, drinken en relatie met je vrouw te willen hebben), heeft medelijden met jullie (over jullie situatie) en jullie vergeven. Voortaan mogen jullie relatie aangaan (met jullie vrouwen in de nachten van de gevaste dagen) en mogen jullie profiteren van de mogelijkheid dat Allah jullie heeft gegund.
Tot het aanbreken van de dag, totdat de witte touw van het zwarte touw is onderscheiden mogen jullie eten, drinken (en vanaf dit moment starten met vasten) en die dag tot de avond blijven vasten. Maar wanneer je in een gebedsruimte (moskee) binnenkomt (met de bedoeling gebeden te doen) ga geen relatie met je vrouw aan.
Dit zijn de wetten (bepalingen, grenzen) dat Allah heeft vastgelegd. Wees alert en overtreed deze wetten niet. Om een volwaardige dienaar (moemin) te kunnen worden (en te kunnen blijven) legt Allah zijn geboden en verboden aan de mensen op deze wijze uit. (Want eten, drinken, relatie van een man met een vrouw aangaan zijn natuurlijke wetten van Allah.)
188. (O moemins!) Eet elkaars vermogen en bezittingen niet met onterechte verdiensten (op een illegale wijze, door bijvoorbeeld met gokken, stelen, afpersing). Maak geen zaak van door bewust (wetende dat het een grote zonde is, desondanks) de legale goederen van anderen (zonder dat je daar geen recht op hebt) met onrechte manieren in bezit te nemen (zoals ongegrond te beweren “dit vermogen is van mij”, of getuigen die met leugens getuigen, afpersing, onderdrukking, oplichting, bedrog, omkoperij, de rechter omkopen). (Kortom, alle illegale verdiensten, bezittingen zijn verboden.)
189. (O Profeet!) Zij stellen je vragen over de manen (waarom die soms dun en soms dik of rond wordt). Zeg tegen hun: “De verschillende vormen van de maan is een aanwijzing om de (tijd) maat voor de mensen (voor de klok, dagen, maanden te bepalen) vast stellen en ook om de hadj seizoen te bepalen. (En bovendien besef wel, bij terugkomst van hadj naar huis, want) Werkelijke goedheid (of gelovigheid) is niet om je huis van achteren (door een gemaakte gat) binnen te komen (zoals jullie tijdens de onwetende periode deden met hadj kleding, ihram aan hadden, dit was namens gelovigheid verzinsels van jullie). Want werkelijke goedheid (en gelovigheid) is, zich uit de buurt houden wat Allah heeft verboden (en dan is er sprake van een oprechte innig uit hart gelovigen bent). Ga voortaan jullie huizen in via de (voor) deur (zowel met hadj kleding als bij het einde van hadj terugkeer naar huis). Vrees voor Allah (om tegen de geboden ongehoorzaam te zijn) zodat jullie verlost zullen worden (zowel op de aarde maar zeker in het hiernamaals).
189. Het is mogelijk als volgt te becommentariëren: “O Profeet! De moemins vragen, zijn nieuwsgierig met de invloed vanuit de onwetende geloofsperiode dat zij doorbrachten, over de dingen in de lucht/hemel of dat deze dingen invloed hebben over de mens en het universum, of dat de maan en de vormen van de maan zulke invloed heeft. Zeg tegen de mensen dat de verschillende vormen van de maan hulpmiddel is om tijden bepalen, zoals voor de salat, hadj seizoen maar ook voor andere werkzaamheden helpt te bepalen. Buiten dit zijn het ongegronde beweringen die de moejsrieks en de Joden hebben verzonnen. Want volgens de bronnen van de Arabische geschiedenis, geloofden de Arabieren dat de dingen in de hemel, de bewegingen van deze en waar zij zich bevinden, serieuze invloed hadden op de mensen en het universum. Ook in Medina waren moslim Arabieren die op deze wijze geloofden, dat de maan groot invloed en rechtstreeks te maken heeft over de menselijke leven en de dood.
190. (O moemins!) Diegene die (omwille van hun goden) strijd (oorlog) tegen jullie voeren (vijandig tegen jullie doen), voer jullie ook strijd met hen omwille (de Islam, de enige geaccepteerde levensbeschouwing) van Allah, maar overschrijdt de grens niet (door zoals de kinderen, vrouwen en ouderen ten onrechte aan te vallen). (Wanneer de tegenpartij vrede wilt, jullie niet meer lastig valt, dan dienen jullie te stoppen en niet uit boosheid, uit wraak doorgaan omdat jullie veel ellende door hen hebben meegemaakt.) Want Allah houdt absoluut niet van grens overschrijdend gedrag (om welke redenen dan ook).
191. (O moemins!) Dood hen zodra jullie hen (op de slagveld) tegenkomen. Verdrijf hen (en geef hun de verdiende loon door hen te overwinnen), zoals zij jullie ook hadden verdreven (uit Mekka, waar jullie je hele leven lang daar hadden gewoond, en nu vele vrienden en families moesten achterlaten). Want besef heel goed, onderdrukking despotisme (dat zij tegen jullie deden wegens jullie levensbeschouwing, geloof en allerlei middelen gebruiken om je te vernederen, uit de weg te ruimen, geroddel en op deze wijze aan de macht blijven en op de aarde onrust zaaien en als gevolg hierdoor de mensheid naar de afgrond brengen) is erger dan iemand (op het slagveld) om het leven brengen. (Let op!) Voer geen strijd (oorlog) in de omgeving van Mescidil Haram (Kaba) zolang zij niet strijd met jullie voeren. Maar als zij daar (bij of omgeving Kaba) jullie aanvallen (en proberen te doden), dan mogen jullie (als er geen andere oplossing is) hen ook daar (aanvallen om hen te) doden. Want dit is de straf tegen de aanvallende (despotische, ondankbare) ontkenners (die op de aarde onrust zaaien). (De ontkenners voeren eigenlijk strijd tegen de woorden, verzen van Allah dat neergedaald wordt aan Muhammed, hetgeen resulteert dat de ontkenners vijandig doen tegen Allah, tegen de Islam. Ieder, in welke positie dan ook, wie het ook is, wanneer de verzen van Allah geheel of gedeeltelijk niet worden nageleefd, bewust of onbewust, is in strijd met de Islam, want de gedeeltelijke deel is het bedekken van de waarheid, als niet gezien beschouwen terwijl die er wel is, is gelijk aan ontkennen!)
192. Maar wanneer zij stoppen (door jullie aan te vallen en of spijt krijgen, onderdrukking en alle soorten hiervan verlaten en daarna sjierk , ontkenning verlaten) dan dienen jullie ook te stoppen. Ongetwijfeld is Allah erg vergiffenisvol, erg goed (barmhartig, tegen de dienaren die spijt krijgen over de gedane fouten en berouw doen en als gevolg hierdoor niet meer terugkeren naar de ontkenningsgeloof).