163. (O mensen! Geef gehoor aan de universele uitnodiging! Vergeet niet onthoudt het goed!) Jullie God is één God (dat gediend moet worden) en buiten Hem is er geen andere ware God (of goden die verdienen gediend te worden, Hij is de Schepper, de Eigenaar, Rab van alles en daarom ook de enige rechthebbende om gediend te worden, de waarlijke enige Koning, Rab die wetten, bepalingen voor de mensen maakt. Hij heeft de mensheid laten ontstaan om alleen Hem te dienen, daarom dient de mens volgens de doel van zijn bestaan een leven te leiden). Zijn goedheid (barmhartigheid) is overvloedig, is eindeloos genadevol.
164. (Of willen jullie perse wonderen zien! Kijk dan goed om je heen!) Het scheppen van de hemelen en de aarde, de overdag (zonlicht) en nacht die elkaar volgen en het veranderen van hun tijd, de schepen die op de zee varen (om handelsgoederen te vervoeren) ten gunste van de mensen, Allah dat uit de hemel regen naar beneden laat komen om dode de (droge) grond tot leven te wekken (waaruit talloze producten op de aarde tevoorschijn komen), diverse wezens op de aarde heeft verspreidt, de verandering van de winden, het ontstaan van wolken dat zich onderwerpen om tussen de hemel en aarde met bepaalde richtingen op en neer gaan, zijn aanwijzingen, bewijzen (en wonderen die bewijzen over de gulheid en hoe grenzeloos allemachtig Allah is), maar alleen mensen die hun gezond verstand willen gebruiken kunnen dit begrijpen (en alleen zulke mensen kunnen nodige leringen uit halen dat alleen Allah al deze heeft geschapen en daarom de enige ware God gediend moet worden en alle andere valse goden verworpen dienen te worden).
165. (Maar) Er zijn sommige mensen die nog steeds (ondanks na zoveel bewijzen) buiten Allah andere wezens (ego, dingen) als god (en gelijk met Hem) aanzien, deze deelgenoot van Hem maken en deze lief hebben net als Allah lief hebben (terwijl alleen Allah geliefd dient te worden). Maar de moemins (integendeel) hebben Allah meer lief dan alle anderen.
Konden die despoten (die andere dingen gelijk zien met Allah) maar weten wanneer zij de (helse) bestraffing (in het hiernamaals) zien, dan zullen zij merken (dat de macht en vermogen dat zij op de aarde hadden van tijdelijke duur was en uit hun handen worden genomen en) dat alle bevoegdheid en macht in de handen van Allah is en hoe heftig Zijn bestraffing is (hadden die ontkenners dit maar op deze aarde kunnen begrepen).
166. Want wanneer diegenen (de leiders van de ontkenners die destijds op de aarde) sommigen (mensen) achter zich meesleurden (volgden), de helse bestraffing zien; dan zullen zij uit de buurt zijn die hen (destijds op de aarde) volgden en zullen (deze leiders van de ontkenners) hen (die massa volk, personen die blindelings, zonder te bekritiseren de ontkenners volgenden) ook niet kennen. Want uiteindelijk zal dan alle relatie (verbondenheid) tussen hen gebroken zijn. (Want deze despoten, wie het ook mag zijn doet er absoluut niet toe of dit jood, christen of een moslim is maakt allemaal niets uit, brachten menselijke ideeën uit, maakten wetten en bepalingen om de mensen te besturen tegen de wetten van Allah, de Eigenaar van alles, de échte Koning. Deze despoten deden zo hun best om de mensen over te halen dat hun wetten beter zijn, om de mensen die hen volgden te bedriegen, te liegen probeerden zij dit met diverse tactieken, met diverse manipulaties, soms door de religieuze leiders in te zetten, soms door de rijken gesponsord, soms door mooie sierlijke praatjes, loze beloftes, een werkelijke satan aanhanger zijn het.)
167. En (diegenen die de despoten volgden) zullen (smekend, spijtig) zeggen;” (Ah wat erg voor ons! Wat hebben wij ons aangedaan!) Kregen wij de kans maar om terug te keren (naar de aarde om het goed te maken door naar de waarheid te luisteren en) dan zouden wij hun verlaten (hebben) zoals zij nu (in het hiernamaals) ons ook hebben verlaten.” Op deze wijze zal Allah hun laten zien dat het een bron van diepe spijt en verontrusting is over wat zij hebben gedaan (destijds op de aarde toen zij nog leefden). Zij (ongeacht ieder die deelgenoot aan Allah toekennen, de goddelijke eigenschappen aan anderen toekennen en op deze wijze die vergoddelijken, de bepalingen, wetten van de ware Koning Allah achterwegehouden, zichzelf voordoen alsof zij de eigenaar zijn van alles maar de werkelijke Eigenaar vergeten, moslim, jood, christen of welke geloof dan ook) zullen absoluut nooit de (helse) vuur verlaten.
168. (Daarom! Luister naar je werkelijke Eigenaar, dé Koning, de enige ware God Allah) O mensen! Profiteer (eet) van de aardse gunsten op een geoorloofde en schone wijze (dat Ik voor jullie ter beschikking heb gesteld!) Maar (denk erom, wees alert en) volg de satan (satanische eigenschappen bezitters) niet. Want besef goed dat satan jullie aartsvijand is (en net als zichzelf ook jullie naar de hel wilt leiden, op welke wijze en welke vorm dan ook). (Want alles buiten Allah is satanisch, oftewel, anderen de goddelijke eigenschappen van Allah toekennen is satanisch, elke vorm van opstandigheid, ondankbaarheid tegen Hem is satanisch. Naast Allah, anderen, je ego, dingen, wezens goddelijke eigenschappen toekennen is satanisch, welke levensbeschouwing, geloof je ook bezit, jood, christen, of diegenen die zich moslim noemen, dit doet er niet toe, bij Allah wordt dit als een deelgenoot toekenning beschouwd met Hem, dus sjierk, hetgeen als eindresultaat de onophoudend helse bestraffing zal resulteren.)
169. Want die (satan, satanachtige personen, dingen, wezens) wilt alleen (dat jullie zonde plegen) dat jullie slechtheid, verdorvenheid (zoals gedeeltelijk de Koran accepteren en ander deel niet, deelgenoten met Allah maken) en op deze wijze ongegronde beweringen (stimuleert) gaan doen en dit toeschrijven aan Allah (alsof Allah dat beveelt terwijl dat niet zo is).
170. Wanneer tegen zij (de ontkenners, moejsrieks) gezegd wordt: “Kom, volg wat Allah heeft neergedaald (als Koran), zeggen zij (als reactie hierop): “Nee! Wij zullen (niet afwijken waarop wij ons bevinden en daarom zullen wij) alleen onze voorouders volgen waarop zij zich bevonden (als geloof zoals als afgoderij, deelgenoot toekennen aan Allah, tradities, gewoontes).” Maar, wat als hun voorouders niet hun gezond hebben gebruikt en (natuurlijkerwijze) niet op de juiste pad bevinden (, zullen jullie dan steeds blindelings, zonder te bekritiseren hun volgen en opstand bieden tegenover jullie Rab Allah)?!”
171. Hun situatie lijkt op iemand die zonder gehoord, begrepen te hebben (waar het over gaat) alleen maar schreeuwt (zoals een herder die tegen zijn kudde vee schreeuwt. Want de kudde hoort de geschreeuw van de herder wel maar begrijpt niet waar het over gaat.) Deze (ontkenners, despoten, moesjrieks) zijn het die innerlijk doof, stomdoof en blind zijn (tegenover de uitnodiging); daarom kunnen zij de waarheid niet vatten.
172. O moemins! Profiteer (eet en drink) van de schone (toegestane, geoorloofde halal) gunsten (voedsels) dat Wij aan jullie hebben gegund en aangezien jullie alleen Allah dienen (alle vormen van afgoderij verwerpen), wees Hem dan dankbaar (in ruil voor de zoveel gegeven gunsten door Allah). (Vergeet niet dat Allah alles wat jullie met blote ogen zien tot jullie beschikking heeft gesteld. Alles is door Zijn eindeloze machtigheid en wijsheid ontstaan. Het land waar jullie oogsten, tuinen, rivieren, de zeeën met diverse soorten vissen, bergen, de zon en nog veel meer, zijn aan jullie gegeven om van te profiteren. Is het dan niet terecht dat jullie alleen Allah moeten dienen, en alle anderen moeten verwerpen?)
173. (Maar wees alert dat jullie deze halal geoorloofde voedsels voor jezelf niet verbieden, want vergeet niet) Hij heeft jullie de dode (dierlijke karkas dat eerder dood was), bloed (van een dier dat geslacht is), varkensvlees, niet voor Allah maar voor anderen geslachte (dieren vlees) zijn verboden (voor jullie). Maar wanneer iemand uit noodzaak (tijdelijk puur om in leven te blijven) hiervan eet, is het toegestaan (om ervan te eten en wordt dit niet gezien als een zonde) zolang de grens niet overschrijden wordt (niet helemaal vol te eten).Want werkelijk is Allah erg medelijdend (en vergiffenisvol), erg goed (barmhartig tegen de dienaren de in moeilijkheden verkeren).
174. Diegenen die uit de Boek (Thora) de informatie (bepalingen, wetten) wat door Allah is (en was) neergedaald (geheel of gedeeltelijk achterwege houden) verbergen en tegen kleine dingen ruilen (voor tijdelijke aardse lusten, als vermogen en bezittingen en status opbouwen, anderen, ego, dingen dienen als een dienaar, of de zogenaamde religieuze geleerden die zich best doen om de door Allah ongeldige systeem, machten legitiem te verklaren op welke wijze en vorm dan ook, het volk naar zich toe trekken en op deze wijze de niet legitieme systeem dienen en dienaar hiervan worden, o wee) zij maken hun buik vol met vuur (en niet met datgene wat zij verbergen of verdraaien van de door Allah neergedaalde verzen waardoor zij verdiensten ontvangen en als gevolg hiervan eten en drinken, in het hiernamaals zullen zij de vuur eten)! In het hiernamaals zal Allah (hun gezicht niet aankijken) niet met hun praten en hun gemaakte fouten niet vergeven. Want zij verdienen de hevige, pijnlijke bestraffing (in de hel voor altijd, inruil hoe zij destijds geleefd hadden op de aarde, in plaats van Allah de waarde te geven, andere dingen waarde gaven).
(Want vergeet niet, de vergiffenis van Allah geldt alleen op deze aarde wanneer innig uit hart berouw wordt gedaan, na de dood in het hiernamaals zal de aardse boek dicht zijn en terugdraaien zal absoluut niet meer mogelijk worden.)