Waarom de Vloek van Allah tegen de joden (Israëlieten)

86. Deze zijn het, die (de belofte hebben geschonden dat met Allah is gedaan, diverse toevoegingen in de Thora of naast de Thora hebben gedaan, en of naar de rabbijnen luisteren en doen wat de rabbijnen zeggen alsof het een god is en recht heeft om bepalingen, wetten te maken en op deze wijze) de aardse (eenvoudige) de voorkeur geven leven (dat maar voor een korte duur is) in plaats van in het hiernamaals (dat voor altijd zal duren, zowel de straf in de hel als de beloning in de paradijs zal onophoudelijk blijven bestaan). Hun straf (in de hel) zal nooit verminderen, ook zullen zij absoluut niet geholpen worden.

87. Werkelijk hebben Wij aan Mozes de boek gegeven en na hem achter elkaar profeten gestuurd (aan de zonen van Israël). Ook aan Jezus, de zoon van Maria, hebben Wij vele bewijzen (wonderen) gegeven en hem met de Heilige geest (openbaringen, door Allah gegeven juiste informaties) ondersteund. (O Joden! Terwijl Wij aan jullie profeten stuurden, waren jullie altijd opstandig, want) Telkens wanneer een profeet met dingen (als bepalingen, wetten) kwam waarvan jullie niet leuk vonden, waren jullie telkens (arrogant) onbeschaamd, opstandig (en grensoverschrijdende gedrag vertoond), sommigen (van de profeten) hebben jullie gedood (zoals Sacharias en Johannes) en sommigen geloochend (, of was dat niet zo?). (En op dezelfde wijze blijven de meeste van jullie deze keer Profeet Muhammed loochenen, misschien willen jullie hem zelfs doden, zoals jullie voorouders dat eerder gedaan hadden. Ook Jezus trachten jullie te doden. Deze profeet, de laatste onder de profeten, zullen jullie niet kunnen doden!)

92.(Herinner weer!) Destijds kwam (de eerwaardige Profeet) Mozes met openlijke (heldere, duidelijke) bewijzen (en wonderen voor jullie en voor jullie voorouders). (Maar wat deden jullie nadat hij weg was naar Sinai gebergte? Kort) Na zijn vertrek hadden jullie de kalfsstandbeeld aanbeden (dat jullie eigenhandig hadden gecreëerd). (O joden!) Zo (despoot, gemeen, huichelaar, wereld liefhebbende ontkenners) zijn jullie.

93. Destijds, toen Wij de Tur gebergte (als het ware) boven jullie lieten hangen (alsof de berg op jullie om zou vallen om jullie te bestraffen zolang jullie koppige, arrogante houding dat jullie als een gewoonte van hebben gemaakt niet zouden verlaten), kregen Wij (nadat jullie om vergiffenis vroegen) de belofte van jullie (en van jullie voorouders) dat jullie zouden gehoorzamen toen Wij jullie bevolen; “ Grijp (omhels) stevig (de boek dat Schepper Allah aan Mozes heeft laten neerdalen) wat aan jullie is gegeven, luister naar die verzen aandachtig (en praktiseer dit op een correcte wijze en wees een oprechte, goede dienaar tegenover de Schepper {Rab} Allah). Maar (niet veel later namen zij een weer een ongehoorzame, arrogante, koppige houding aan alsof) zij (hiermee willen) zeggen: “Wij hebben (de verzen, bepalingen van Rab Allah) gehoord (en geleerd) en (willen hoe dan ook niet gehoorzamen en) zullen opstand bieden. De wens om het (gouden) kalf te aanbidden (afgoderij plegen) was vanwege hun ontkenning (ondankbaarheid, ongehoorzaamheid) dat tot hun botten gedrongen was.

(O Profeet!) Zeg (nu eens tegen die joden): “Als jullie (denken) gelovig (te) zijn (zoals jullie dat beweren) wat beveelt die gelovigheid jullie zulke slechte dingen! (Jullie zeggen te geloven in de Thora maar tegelijkertijd komen jullie de bepalingen niet na wat daarin staan vermeld door Almachtige Schepper Allah!? Is het dan niet tegenstrijdig om te zeggen dat je wel in de Schepper Allah en Zijn boek Thora gelooft maar de wetten, bepalingen wat daarin vermeld staan niet na komt! Is dit dan geen verdraaiing van de waarheid?)

101. (Net als in het verleden telkens het geval was en) Nu weer ook, wanneer door (de Schepper {Rab}) Allah een profeet komt (net als nu het geval is) datgene wat zij in handen hebben (de Thora) bevestigd (met dezelfde boodschap en door dezelfde bron Schepper Allah), dan geven sommigen (joodse geleerden) naar de boek van Allah geen gehoor (wat aan de profeet is gegeven) alsof zij helemaal niets weten (wat waarheid is of wat goddelijke openbaringen zijn). (Wanneer tegen de boek van de Schepper Allah de rug omgekeerd wordt, komt in plaats van de goddelijke woorden, hun verzinsels, verhalen en sprookjes in te staan).

211. (O Profeet!) Vraag aan die zonen van Israël (de joden) dat Wij vele openlijke bewijzen (boodschappen, wonderen) hadden gegeven (zoals de stok van Mozes, het splitsen van de zee, twaalf wateren uit de kei uitsprongen); (maar zij bleven maar herhaaldelijk ondankbaar, arrogante houding aannemen, de rug omkeerden tegen de bevelen, opstandig gedroegen). (Als gevolg hiervan is bepaald dat er verder geen profeten uit de zonen van Israël via Jacob generaties zullen komen en daarmee de gemaakte verbond via Abraham-Isaac-Jacob niet meer geldig is, daarom) Wie na de gunst (openbaringen dat aan Profeet Muhammed worden neergedaald) dat van (Rab) Allah tot hem is gekomen (in ruil voor de ontkenning) veranderd (niets van deze verzen aantrekt en blijft ondankbaarheid vertonen, ontkennen, de waarheid blijft bedekken net als de joden die in het verleden herhaaldelijk ook deden, in plaats de juiste pad te kiezen, dankbaarheid te tonen en de openbaringen van harte te accepteren) dan dient die goed te weten dat de straf van (Rab) Allah erg heftig zal zijn.


an Nahl (Bij Honing) 118. (Daarom, wat de ongeoorloofd zijn heeft de Schepper Allah vermeld. Geloof niet aan iemand die zegt dat buiten deze ook ongeoorloofde dingen zijn. Alhoewel) (O Profeet!) Sommige dingen wat Wij aan jouw verboden (te eten), waren deze eerder ook aan de Joden verboden (wegens opstandig gedrag en ondankbaarheid tegenover de Schepper Allah). Wij hebben hen geen onrecht aangedaan (door deze verbod bepalingen op te leggen, want dit hebben zij aan zichzelf te danken). Integendeel, zij deden zich zelf onrecht aan (door herhaaldelijk opstandig gedrag en aanhoudende ondankbare handelingen te vertonen en daarom de eindresultaten van deze te verdragen).

al Isra (De Nachtreis )  4. Wij hadden in de boek (met vele openbaringen) dat aan de zonen van Israël werd gestuurd het volgende meegedeeld: “Jullie zullen ongetwijfeld in twee verschillende periodes je land mismoedigheid veroorzaken (vanwege het niet nakomen van de wetten en opstandig gedrag vertoonden tegen de Schepper Allah), en door hoogmoedigheid en arrogantie roekeloos (onfatsoenlijk) gedragen (door het hebben van macht en rijkdom) .”

5. Wanneer het tijd wordt (om te bestraffen) als eerste (van de twee verschillende periodes van mismoedigheid), hebben Wij erg agressieve strijdlustige dienaren op jullie afgestuurd. Zij hebben straat voor straat, huis voor huis uitgezocht (van alle kanten in het land om jullie op te pakken en het land te bezetten totdat er geen één kinderen van Jacob in hun huizen zijn overgebleven). Immers, dit was alleen een uitvoering dat is bepaald (voor degenen die ondankbaar, hoogmoedig, arrogant handelen, want dit is de onveranderde wet van de Schepper Allah).

5. Deze gebeurtenis vond plaats op 6e jaar voor christus toen Babylonische koning Nabukadnezzar Jeruzalem bezat en het gebedsplaats (heilige huis) van Solomon verwoestte en de joden gevangen nam, aldus volgens de bronnen.

6. Later hebben Wij ervoor gezorgd dat jullie je vijanden overwonnen (doordat jullie je fouten wisten, berouwden en het boek naleefden). Zowel financieel als met kinderen hebben Wij jullie versterkt, jullie aantal hebben Wij nog meer laten toenemen.

7. (Ondertussen hebben Wij jullie deze basis principe herinnerd): “Als jullie gedragen en de bevelen opvolgen (van de Schepper Allah dat vermeld staan in de Thora) dan zullen jullie de mooie resultaten zien. Maar nee, als jullie Zijn bevelen niet nakomen (en achter wil en lusten aangaan, de waarheid verdraaien), dan zullen jullie voor deze opstandig gedrag de prijs betalen.”

En uiteindelijk, wanneer de tijd was voor laatste waarschuwing (hebben Wij nieuwe vijanden op jullie afgestuurd) waardoor de eer en reputatie van jullie volledig werd vernederd. Net als bij de eerste, hebben de vijanden de heilige huis betreden en alles verbrand en verwoest.

7. Hoogstwaarschijnlijk was deze bezetting van Jerusalem en het verwoesten van de tweede Gebedsplaats van Titanius uit de Romeinse rijk 70 jaar na christus.