Profeet Mozes
5 Zo stierf Mozes, de dienaar van de HEER, daar in Moab, zoals de HEER gezegd had. 6 En de HEER begroef hem in een vallei in Moab, tegenover Bet-Peor. Tot op de dag van vandaag weet niemand waar zijn graf is. (deutoronomium 34)
Allah ( Heer ) zou Mozes als die nog leeft niet op deze manier aanspreken.
8 De Israëlieten, die in de vlakte van Moab bijeen waren, treurden om Mozes’ dood tot de dertig dagen van rouw voorbij waren. ( deutoronomium 34)
Terwijl Mozes nog in leven is, rouwden de Israëlieten om Mozes.
Als we de zinnen bekijken in Deutoronomium) 14/14 en Rechters 18;2 is dit duidelijk te zien. ‘Dan’ is een stad wat in Deutoronomium vermeld staat en deze naam heeft ie gekregen tachtig jaar later na de sterfte van Mozes.
Dit laat zien dat de Joden de Thora later met eigen handen hebben geschreven en hierdoor veranderd en verdraaid is, alsof dat niet genoeg is schrijven zij al deze toe aan Allah, dit is een grote lastering tegen Allah!
Laten we verder lezen met de tegenstrijdige uitspraken
In Genesis 2; 21 “liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens.
Echter in Genesis 1;27;” God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.”
Bij een staat dat de God de mens als zijn evenbeeld mannelijk en vrouwelijk heeft geschapen, maar verderop in de verzen staat dat de vrouw uit de rib van een mens is geschapen.
Bij het vertellen van de stortregen staat vermeld van 40 dagen en in de volgende deel staat er 150 dagen stortregen.
Genesis 7;” 4 Want over zeven dagen zal ik het veertig dagen en veertig nachten op de aarde laten regenen; dan zal ik alles wat er bestaat van de aardbodem wegvagen, alles wat ik heb gemaakt.’
12 Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen.
17 De vloed overstroomde de aarde veertig dagen lang. Het water steeg en de ark werd opgetild, zodat hij van de aarde loskwam. 24 Honderdvijftig dagen lang was de aarde helemaal met water bedekt.
De dieren wat Noah mee moest nemen staat van elk soort 2 dieren mannetje en vrouwtje en later van elk soort 7 dieren.
Genesis 6; 19 En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven. Een mannetje en een wijfje moeten het zijn
Genesis 7; 9 kwamen er telkens twee bij Noach in de ark, een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. 10 Toen de zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde.
14 samen met alle soorten wilde dieren, vee en kruipende dieren, en ook met alle soorten vogels en wat er verder maar vleugels heeft. 15 Van alle wezens waarin levensadem was, kwamen er telkens twee bij Noach in de ark:
16 er kwamen van alle dieren een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. Toen sloot de HEER de deur achter hem.
In 2 Samuel krijgt David de opdracht van Allah (God) om de telling te doen onder de Israëlieten,
Voor het zelfde geval wordt dit gedaan door aanzet van de Satan in 1 Kronieken.
2 Samuel; 1 Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ 2 De koning zei tegen Joab, de opperbevelhebber van zijn leger:
‘Ga alle stammen van Israël af, van Dan tot Berseba, en schrijf de weerbare mannen in, zodat ik weet hoe groot mijn leger is.’ 3 Joab antwoordde: ‘Moge de HEER, uw God, uw leger tijdens uw leven nog honderdmaal zo sterk maken als nu, mijn heer en koning, maar waarom wilt u dit eigenlijk?’ 4 Maar het woord van de koning was wet, dus trokken Joab en de bevelhebbers van het leger eropuit om een volkstelling te houden onder het volk van Israël.
5 Ze staken de Jordaan over en begonnen in Aroër, een Gaditische vesting aan de Arnon. Van daar gingen ze naar Jazer, 6 naar Gilead en in de richting van het gebied van de Hethieten bij Kades. Vanuit Dan-Jaän bogen ze af naar Sidon.
1 Kronieken 21; 1 Satan keerde zich tegen Israël en zette David ertoe aan in Israël een volkstelling te houden. 2 De koning zei tegen Joab en tegen de bevelhebbers van het leger: ‘Houd in Israël een volkstelling, van Berseba tot Dan,
en breng mij de uitslag, zodat ik weet hoe groot het is.’ 3 Joab antwoordde: ‘Al zou de HEER zijn volk nog honderdmaal zo groot maken als nu, mijn heer en koning, het blijven allen dienaren van mijn heer. Dus waarom wilt u dit? Waarom zou u schuld op Israël laden?’ 4 Maar het woord van de koning was wet, dus ging Joab op weg. Hij trok heel het land door, en ten slotte kwam hij weer terug in Jeruzalem. 5 Hij meldde de uitkomst van de volkstelling aan David: Israël telde één miljoen honderdduizend mannen die de wapens konden hanteren en Juda vierhonderdzeventigduizend. 6 Omdat de opdracht van de koning Joab tegen de borst stuitte, had hij de stammen Levi en Benjamin niet ingeschreven. 7 Het was slecht in Gods ogen dat dit was gebeurd, daarom strafte hij Israël.
In 2 Samuel staat vermeld dat de dochter van Saul, Michal kinderloos is en dat ze dus nooit kinderen kan krijgen, maar in Genesis staat integendeel dat ze juist 5 zonen heeft bevallen.
2 Samuel 6; 21 David antwoordde: ‘Dat deed ik voor de HEER, die mij heeft aangesteld als vorst over het volk van de HEER, over Israël, en mij zo heeft verkozen boven jouw vader en heel zijn familie; voor de HEER danste ik!
22 En al zou ik me nog erger vernederen, al zou ik me zelfs in mijn eigen ogen verlagen, dan nog zou ik in aanzien staan bij de slavinnen over wie je spreekt.’ 23 Michal, de dochter van Saul, zou kinderloos blijven tot op de dag van haar dood.
2 Samuel 21;8 wordt het tegen gesproken en staat dat Michal juist wel 5 kinderen had.
In deel 10 van Jozua staat dat Israëlieten de Koning van Jeruzalem hebben gedood, en dat ze alles ingenomen hebben. Terwijl in deel 15 dit tegengesproken wordt, namelijk dat de Israëlieten Jeruzalem nooit hebben aangevallen.
In deel 15 van Genesis staat; 2 ‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘wat voor zin heeft het mij te belonen? Ik zal kinderloos sterven, en alles wat ik bezit zal het eigendom worden van Eliëzer uit Damascus.
In Exodus 6; 2 God zei tegen Mozes: ‘Ik ben de HEER . 3 Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam HEER (Jehova) heb ik niet aan hen bekendgemaakt.
Bij een staat dat God zijn naam bekend gemaakt heeft en in een ander verz wordt dit tegengesproken.
Ze hebben God Allah gezien
Exodus 24; 9 Hierna ging Mozes de berg op, samen met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten van het volk, 10 en zij zagen de God van Israël. Onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf.
Exodus 33; 20 Maar,’ zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’
In Genesis 15 staat; 31 Jakob noemde die plaats Peniël, ‘want,’ zei hij, ‘ik heb oog in oog gestaan met God en ben toch in leven gebleven.’
In Exodus 33; 20 Maar,’ zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’
In Johannes 1; 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.