Talmoed

 

Talmoed is kort gezegd de schriftelijke vastlegging van de discussies die eeuwenlang door Joodse geleerden over de toepassing van de Torah-voorschriften zijn gevoerd.
Deze discussies en vastleggingen samen met Kabbala leer, komt absoluut niet in overeen met de werkelijke Tora (terwijl de Tora ook gewijzigd is,
is de Talmoed extremer in nadeel van de mensheid).
Volgens de Talmoed, zijn de Joden de enige nette, beschaafde mensen die het recht hebben om te leven (min of meer).
Omdat ze het beloofde land Kanaan/ Palestina moesten vestigen, was alles wat ze deden juist. Volgens Talmoed schrijvers is God alleen barmhartig en genadevol
tegen Joden (Israëlieten) en onbarmhartig en niet genadevol tegen niet Joden.
Om een betere indruk te krijgen, geef ik enkele voorbeelden.
Enkele citaten uit Talmoed;
-“Een zwangere niet-Jood is niet beter dan een zwanger dier.” (Coschen hamischpat 405.)
-“De zielen van niet-Joden komen van onzuivere geesten en worden varkens genoemd.” (Jalkut Rubeni gadol 12b.)
-“De Joden worden mensen genoemd, maar niet-joden zijn geen mensen. Het zijn beesten.” (Talmoed: Baba mezia, 114b)
-“Zelfs hoewel God de niet-Jood schiep zijn het nog altijd dieren in menselijke gedaante. Het is niet gepast voor een Jood om te worden gediend door een dier.
Daarom zal hij worden gediend door dieren in mensengedaante. ” (Midrasch Talpioth, p. 255, Warsaw 1855.)
-“Iedere Jood die het bloed verspilt van de goddelozen (niet-Joden), doet hetzelfde als het brengen van een offer aan God.” (Talmud: Bammidber raba c 21 & Jalkut 772.)
-“Het is toegestaan het lichaam en het leven van een Ongelovige te nemen.” (Sepher ikkarim III c 25.)
– “De akum (niet-jood) is als een hond. Ja, de geschriften leren ons aan de hond meer eer te betonen dan aan de niet-jood.” (Ereget Raschi Erod. 22 30.)
-“Hoewel de niet-Jood dezelfde lichaamsbouw heeft als de Jood, verhouden ze zich tot de Jood als een aap tot een mens.” (Schene luchoth haberith, p. 250 b.)
-“Als u eet met een niet-Jood, het is hetzelfde als eten met een hond. ” (Tosapoth, Jebamoth 94b.)
-“Als een Jood een niet-Joodse dienaar of dienstmeid heeft die sterft, moet men geen sympathie voor de Jood betonen. U behoort tegen de Jood te zeggen:
“God zal ‘uw verlies’ vervangen, net zoals een van zijn ossen of ezels zou zijn gestorven”.” (Jore dea 377, 1.)
-“Geslachtsgemeenschap tussen Ongelovigen is als geslachtsgemeenschap tussen dieren.” (Talmud Sanhedrin 74b.)
Met “Ongelovigen” in het Hebreeuws: ‘Goyim of Goijim, wordt bedoeld: niet-Joden, met name Christenen en Moslims.
-“Het is de wet om iedereen te doden die de Torah ontkent. De Christenen behoren tot de ontkenners van de Torah. ” (Coschen hamischpat 425 Hagah 425. 5.)
-“Een ketterse Ongelovige mag u met uw eigen handen doden. ” (Talmud, Abodah Zara, 4b.)
Wat doet een Jood als die iemand kwaad wilt doen?
-Als een Jood in de verleiding komt om kwaad te doen moet hij naar een stad gaan waar men hem niet kent en daar het kwaad doen. (Moed Kattan 17a .)
-Als Een Jood geslagen wordt betekent hetzelfde als God slaan
-Als een heiden (Ongelovige) een Jood slaat, moet de Ongelovige worden gedood. (Sanhedrin 58b.)
Joden mogen stelen van niet-Joden
-Als een Jood een voorwerp vindt dat verloren is door een Ongelovige (“heiden”) hoeft het niet te worden teruggegeven. (Baba Mezia 24a.) (Ook bevestigd in Baba Kamma 113b).
-God zal niet een Jood sparen die “zijn dochter uithuwelijkt aan een oude man, of de vrouw neemt voor zijn zoontje, of een verloren artikel aan een Ongelovige teruggeeft…”
(Sanhedrin 76a.)
-Joden mogen niet-Joden beroven en doden
-Als een Jood een Ongelovige vermoordt, zal er geen doodstraf zijn. Wat een Jood steelt van een Ongelovige, mag hij houden. (Sanhedrin 57a.)
-De Ongelovigen zijn buiten de bescherming van de wet en God heeft “hun geld aan Israël ter beschikking gesteld.” (Baba Kamma 37b.)
-Joden mogen liegen tegen niet-Joden
-Joden mogen gebruik maken van leugens (“uitvluchten”) om een Ongelovige te misleiden. (Baba Kamma 113a.)
Joden hebben superieure wettelijke status
-“Als een os van een Israëliet een os van een Kanaäniet verwondt is er geen aansprakelijkheid; maar als een os van een Kanaäniet een os van een Israëliet verwondt…
de betaling moet geheel voldaan worden. ” (Baba Kamma 37b.)
-Niet-Joodse kinderen zijn sub-menselijk
-Alle kinderen van Ongelovigen zijn dieren. (Yebamoth 98a.)
-Ongelovigen-meisjes zijn in een staat van niddah (vuil, smerigheid) vanaf de geboorte. (Abodah Zarah 36b.)
-Ongelovigen verkiezen seks met koeien. (Abodah Zarah 22a-22b.)
-Belastering en belediging tegen de Heilige Maria
Zeg dat Maria een hoer was: “Zij, die de afstammelinge was van vorsten en regeerders, deelde het bed met timmerlieden.”
Ook in voetnoot no. 2 bij Shabbath 104b van de Soncino-uitgave, wordt gesteld dat in de “ongecensureerde” tekst van de Talmoed geschreven staat dat de moeder van Jezus,
“Miriam de kapster,” …. ( De rest is niet uit te spreken wegens fatsoennormen, walgelijk ) (Sanhedrin 106a.)
-Talmoed valt niet-Joodse geloofsvormen aan
-Christenen (minnim) en anderen die de Talmoed afwijzen, zullen naar de hel gaan en zullen daar gestraft worden voor alle generaties. (Rosh Hashanah 17a.)
-Joden moeten de boeken van de Christenen vernietigen, d.w.z. het Nieuwe Testament. (Shabbath 116a.)
-Gruwelijke godslastering jegens Jezus Christus
Zeg dat Jezus werd gekookt in “hete uitwerpselen.” (Gittin 57a.)
-Jezus verdiende terechtstelling: “Op de vooravond van het (Joodse) paasfeest, werd Yeshu (Jezus) opgehangen… Vermoed je dat hij iemand was die zou worden verdedigd?
Was hij niet een Mesith (verleider)?” (Sanhedrin 43a.)
Ziekelijke, krankzinnige en walgelijke leerstellingen van de Talmoed
-Stel dat Adam geslachtsgemeenschap had met alle dieren in de Tuin van Eden. (Yebamoth 63a.)
-Verklaar dat landbouw de laagste is van alle bezigheden. (Yebamoth 63a.)
-Een Jood mag een drie jaar oud meisje trouwen (specifiek, drie jaar “en een dag” oud). (Sanhedrin 55b.)
-Een Jood mag seks hebben met een kind, zolang als het kind jonger is dan negen jaar oud. (Sanhedrin 54b.)
-“Als een volwassen man geslachtsgemeenschap heeft met een klein meisje, is het niets.” (Kethuboth 11b.)
-Stel dat er geen hoer in de wereld is waar de Talmoed-geleerde Rabbi Eleazar geen seks mee heeft gehad. (Abodah Zarah 17a.)
-Een rabbijn debatteert met God en verslaat Hem. God geeft toe dat de rabbijn het debat won. (Baba Mezia 59b.)
-Een Joodse man is verplicht om elke dag het volgende gebed te zeggen: Dank u, God, dat gij mij geen Ongelovige hebt gemaakt, een vrouw of een slaaf. (Menahoth 43b-44a.)
De Talmoed pleit voor volkenmoord
-Kleine Traktaten. Soferim 15, Regel 10. Dit is het gezegde van Rabbi Simon ben Yohai: Tob shebe goyyim harog (“Zelfs de besten van de Ongelovigen moeten allemaal worden gedood”).
Deze passage is uit het originele Hebreeuws van de Babylonische Talmoed zoals geciteerd door de Jewish Encyclopedia , van 1907, uitgegeven door Funk en Wagnalls, en samengevat door Isidore Singer, onder de aantekening
“Ongelovige,” (p. 617).
Deze originele Talmoed passage is verborgen in de vertaling. De Joodse Encyclopedie stelt dat, “…in de verschillende versies de lezing is veranderd, ‘De besten onder de Egyptenaren’ wordt over het algemeen vervangen.”
In de Soncino versie: “de besten van de heidenen” (Kleine Traktaten, Soferim 41a-b].
Israëliërs nemen jaarlijks deel aan een nationale pelgrimstocht naar het graf van Simon ben Yohai, om deze rabbijn te eren die gepleit heeft voor de uitroeiing van niet-Joden. (Joodse Pers, 9 juni 1989, pag. 56B).
Op Poerim, 25 febr. 1954, heeft de Israëlische legerofficier Baruch Goldstein 40 Palestijnse burgers afgeslacht, inclusief kinderen, terwijl ze in gebed neergeknield zaten in een moskee.
Goldstein was een discipel van wijlen Rabbi Meir Kahane uit Brooklyn, die CBS-News vertelde dat zijn leerstelling dat Arabieren “honden” zijn, is afgeleid “van de Talmoed” (CBS 60 Minutes, “Kahane”).
Er is in Israël een cultus rond Goldstein wiens graf jaarlijks als een pelgrimsoord duizenden bezoekers telt.
Prof. Ehud Sprinzak van de Universiteit van Jeruzalem beschreef Kahane en Goldstein’s filosofie: “Ze geloven dan het Gods wil is dat ze geweld plegen tegen goyim , een Hebreeuwse term voor niet-Joden.” (NY Daily News, Feb. 26, 1994, p. 5).
Rabbi Yitzhak Ginsburg verklaarde: “Wij moeten erkennen dat Joods bloed en het bloed van een goy niet hetzelfde zijn.” (New York Times, 6 juni 1989, pag. 5).
Rabbi Yaacov Perrin zei: “Een miljoen Arabieren zijn minder waard dan een vingernagel van een Jood.” (New York Daily News, 28 februari 1994, pag. 6).
Maimonides: Voorspreker van Uitroeiing
“Moses Maimonides wordt beschouwd als de belangrijkste die de Joodse leer in een systeem onderbracht, en grootste filosoof in de Joodse geschiedenis.
Hij wordt vaak liefkozend aangeduid als de Rambam, naar de initialen van zijn naam en titel, Rabenu Moshe Ben Maimon, “Onze Rabbi, Mozes’ zoon van Maimon.” [Maimonides’ Grondbeginselen, uitgegeven door Aryeh Kaplan,
Vereniging van Orthodoxe Joodse Congregaties van Amerika, pag. 3].
Hier is wat (Rambam) onderwees betreffende het redden van mensenlevens, speciaal betreffende het redden van levens van Ongelovigen en Christenen, of zelfs Joden die het waagden de “goddelijke inspiratie” van de Talmud af te wijzen:
Maimonides, Mishnah Torah, (Moznaim Uitgeversmaatschappij, Brooklyn, New York, 1990, Hoofdstuk 10, Engelse vertaling), pag. 184: “Dienovereenkomstig, als we zien dat een afgodendienaar (Ongelovige) wordt
meegesleurd of verdrinkt in de rivier, moeten we hem niet helpen. Als wij zien dat zijn leven in gevaar is, moeten we hem niet redden.” De Hebreeuwse tekst van de Feldheim 1981-uitgave van de Mishnah Torah stelt dat dit goed is.
Onmiddellijk na Maimonides’ vermaning dat het een plicht is voor Joden niet een Ongelovige te redden die verdrinkt of om het leven komt, hij informeert ons over de Talmoedische plicht van Joden tegenover Goyim (Ongelovigen),
en ook tegenover Joden die de Talmoed afwijzen. Maimonides, Mishnah Torah, (Hoofdstuk 10), p. 184:
“Het is een mitzvah (religieuze plicht), echter, om Joodse verraders minnim en apikorsim uit te roeien, en hen te laten afdalen in de put van vernietiging, daar zij moeilijkheden veroorzaken voor Joden en de mensen van God wegslingeren, zoals Jezus van Nazareth en zijn leerlingen, en Tzadok, Baithos, en hun leerlingen. Moge de namen van de verdorvenen rotten.”
Maimonides zegt ook, dat niet Joden slechts zo lang getolereerd zullen worden zo lang deze meer macht hebben: “Wanneer de Joden meer macht krijgen, zal het verboden zijn om de aanbidders van afgoden onder ons te hebben.”
Maimonides zegt onder andere dat alle niet Joodse volkeren (naties) “die niet onder onze jurisdictie vallen (tahaht yadeinu) een doel zullen zijn voor Joodse heilige oorlog. bron:
Cf. Hilkhot Melakhim 8:9-10; 10:11. En cf. Gerald J. Blidstein, ‘Holy War in Maimonidean Law’,