En dan zullen Wij alles wat die mensen (destijds op de aarde ) hebben gedaan (in het hiernamaals tijdens de Grote Berechting) één voor één met bewijsstukken vertellen. Want Wij zijn absoluut niet vergetend wat zij (destijds op de aarde) gedaan hadden.
Gegarandeerd zullen Wij de volkeren aan wie er profeten werden verzonden verhoren (en vragen “ Hoe hebben jullie gereageerd tegen de verkondigingen van de profeten?”) Intussen zullen Wij ook de profeten (een voor een onder) vragen (“Hebben de mensen waarin je leefde over verkondigingen dat jullie openbaar maakten met innig geloof en onderwerping tegemoetgekomen?”) (al araaf 7/6-7)
- Alle profeten verkondigden in eigen taal;
neergedaald, dan dienen zij goed te weten,) Wij hebben (destijds) elke Profeet gestuurd met de taal van zijn volk (dat zij spreken) om het begrijpen te vergemakkelijken. (Besef wel, Rab) Allah laat degene die verdient hebben in de afdwaling (omdat zij ontkennen en slechtheid kiezen) en degenen die verdienen naar de juiste pad leiden (omdat deze zonder vooroordeel hun best doen om de waarheid Islam te zoeken). (Want) Hij is Almachtig, al Zijn oordelen en Handelingen zijn (gepast, rechtvaardig, op zijn plaats en) absoluut doeltreffend (over welke onderwerp dan ook). (Ibrahiem/Abraham 14/4)
- De opdracht van de profeten waren de bekendmakingen van de openbaringen;
“De deelgenoot plegers (ontkenners, despoten) zeggen (door naar voren te schuiven dat het een goddelijk lot is over datgene wat zij aan het doen zijn en beschuldigen Rab Allah om van de verantwoording gered te worden en zeggen): “Als (Rab) Allah gewenst had, dan zouden wij en onze voorouders buiten Hem niets hadden gediend (en andere wezens niet met Hem gelijk gezien, geen deelgenoten toekend) en (ook) zonder Zijn bevel (bepalingen) niets hadden verboden.” Ook de voorgaanden (ontkenners) voor hen hadden op deze wijze gehandeld (en soortgelijke bespottende uitspraken gedaan). (Besef goed!) De Profeten hebben niets anders dan alleen de taak om de openbaringen openlijk te verkondigen (en hebben dus geen taak om de ontkenners, despoten, ongelovigen te dwingen om gehoor te geven om te willen geloven, want de keuze ligt bij de mens). ?”(an nahl 16/35)
O Profeet! (Joden en christenen zitten niet op de juiste pad van Rab Allah dat Abraham volgde. Daarom) Verkondig de verzen wat jouw Rab (Allah) aan jouw heeft neergedaald. Wanneer je (belemmert wordt door de ontkenners en) niet gaat verkondigen dan betekent dit dat je de taak als profetie niet gedaan hebt. (Vrees niet om de Koran openbaar te maken); (Rab) Allah zal jouw beschermen tegen de ontkenners. (Besef goed, Rab) Allah zal de doel van die ontkenners niet laten verwerkelijken (wanneer zij jouw schade willen toebrengen). ”(al maida 67)
- Satan heeft geen invloed op de profeten; Wanneer elke profeet (openbaringen met boeken) en afgezanten (zonder boeken maar wel openbaringen ontvingen) dat Wij voor jouw hadden gestuurd, iets wilden wensen (zoals openbaringen verkondigen), stak de satan elke keer een stokje voor (om de profeet maar zeker het volk die naar de juiste pad uitgenodigd werden te belemmeren en of in twijfels te brengen, onrust te zaaien). Maar zijn Allah vernietigt de wil van de satan en verstevigt Zijn verzen (in de harten van de Profeet, de moemins en degenen die moslim willen worden, want de satan, satanische eigenschap bezitters doen er alles aan om de Islam tegen te houden, brengt zelfs profeten in twijfels).
(Vergeet niet! Rab) Allah weet alles met Zijn (grenzeloze) Kennis, is van alles op de hoogte (en al Zijn handelingen zijn doeltreffend). (Zo is het, Rab Allah doet dit en geeft de satanische eigenschap bezitters de mogelijkheid) Om te kijken (te testen, beproeven) of degenen die ziekte in hun harten (de schijnheiligen) en verharde ego hebben (de deelgenoten plegers, ontkenner) in de wens van de satan intrappen (en op deze wijze op de verkeerde pad zitten, puur wegens despotisme de waarheid achterwege houden en of niet gezien beschouwen). Ongetwijfeld verkeren die (alle) ontkenners (despoten) in een grote fout.” (Bedevaart, al hadj 22/52-53)
- Profeten bewaren wat aan hun is toevertrouwd; (Degenen die tijdens Uhud oorlog de strijd staakten en achter de krijgsbuit aangingen met als gevolg de nederlaag, dachten zij dat de Profeet de krijgsbuit zou bemachtigen en de strijdende moemins niets zou geven en onrecht aan zou doen? Nee, dit is niet ter sprake! Dit hadden de moemins eigenlijk moeten weten, want) Er is geen sprake van een ontrouw door een Profeet om de krijgsbuit (na de oorlog niet aan de strijders te geven en) te bemachtigen (of voor zijn familie leden of aan anderen uit te geven, de prioriteit zijn de strijd voerende moemins). (Laat staan dat!) Wie zoiets (onrecht) doet (wie het ook is) zal in het hiernamaals met de te bemachtigde dingen verschijnen (bij Rab Allah). (Op die dag) Ieder zal precies krijgen (goed of slecht, paradijs of de hel) inruil voor wat die (destijds op de aarde) gedaan heeft en niemand zal (op geen enkele wijze) onrecht worden aangedaan. (Alu Imran/familie Imraan, 3/161)
- Profeten zijn uit mannen gekozen; (O Profeet! Degenen die van andere kant weigeren waarom Rab Allah geen engel als profeet heeft gestuurd, dienen zij te weten) Alle profeten die voor jou waren, waren gekozen uit die volk (net als jouw leefden zij in een stad, hadden partners, aten en dronken en waren dus) mannelijke stervelingen aan wie Wij openbaarden (en daarom, waarom verbazen zij zich zo?).
Reizen zij dan niet op de aarde zodat zij kunnen zien die voor jullie waren, wat voor een eindresultaat zij (die ongelovige, geheel of gedeeltelijke ontkennende volkeren) hebben meegemaakt (hoe en waarom zij bestraft of vernietigd zijn)? (Komen zij dan nog steeds niet tot verstand om les uit te halen?) (Besef goed) Voor Degenen die (innig uit hart in Allah geloven als de ware enige God en) vrezen (en daarom op de tijdelijk durende aarde voorbereidingen voor het hiernamaals leven door Zijn tevredenheid te winnen), is het hiernamaals (voor altijd de paradijs) verblijfplaats de allerbeste. (O ontkenners, ongelovigen!) Komen jullie nog steeds niet tot verstand (waar jullie mee bezig zijn)?! ’( Yoesof/ Jozef 12/109)
Bij bekendmakingen eisten de profeten geen enkel betaling, tegenprestatie van de mensen; (Weer) Destijds had ook de volk van Ad zijn profeet geloochend. Toen broer Eber (Hud) tegen hun zei: “Vrezen jullie niet (voor de bestraffing van Allah door opstandig gedrag te vertonen)? (Besef wel) Ik ben een vertrouwelijke gestuurde profeet (door Allah en daarom dienen jullie gehoor te geven aan mijn woorden). Daarom, vrees (voor Allah) en gehoorzaam mij (door despotisme en slechtheden te verlaten). In ruil hiervoor (de taak als profetie) vraag ik geen loon van jullie. Mijn loon (verdienste, beloning) krijg ik van mijn Rab (Allah) die de Eigenaar is van Universum (en alles erom heen).” (as Sjoearaa/Overleg, 26/123-127)