Israelieten in de Koran


———-
Al Maida:
12.’ Waarlijk God sloot een verbond met de kinderen van Israël en Wij verwekten twaalf leiders uit hun midden. En God zei: “Voorzeker, Ik ben met u. Indien jullie het gebed houdt (salat) en de aalmoezen betaalt en in Mijn boodschappers gelooft (en dat perfect in praktijk toepast) en hen bijstaat en aan God  (Allah) een goede lening verstrekt (volgens de doel van de schepping een leven leidt door de profeten te volgen), dan zal Ik uw zonden van u verwijderen en u in tuinen toelaten waar  rivieren in stromen. Maar wie onder jullie daarna dit verwerpt (niet naleeft), is inderdaad van het
rechte pad (Islam) afgedwaald (en het gedane belofte met jullie zal nietig verklaard worden).”

‘En wegens hun breken van het verbond hebben Wij hen vervloekt en hun hart verhard. Zij rukken de woorden uit hun verband en hebben een deel van hetgeen hun was aanbevolen, vergeten…

En met diegenen die zeggen: “Wij zijn Christenen, sloten Wij (eveneens) een verbond, maar zij vergaten een deel van hetgeen hen was voorgehouden. Daarom deden Wij vijandschap en haat onder hen ontstaan, tot de Dag der Opstanding. (In  het hiernamaals) God zal hen weldra laten weten, wat zij deden (en voor altijd in de hel verblijven). ‘

‘De Joden en de Christenen zeggen: “Wij zijn Gods kinderen en Zijn geliefden.” Zeg (tegen joden en christenen): “Waarom straft Hij jullie dan voor uw zonden?…

‘Wij hebben waarlijk een verbond met de kinderen van Israël gesloten en Wij zonden boodschappers tot hen. Maar telkens, wanneer een boodschapper tot hen kwam met wat hun hart niet wenste, behandelden zij sommigen als leugenaars en trachtten zij sommigen te doden’.

‘En zij dachten, dat er geen beproeving zou zijn, daarom werden ze blind en doof (om de waarheden te geloven). Maar God wendde Zich in barmhartigheid tot hen; toch werden velen weer blind en doof en God is alles wetende en ziende over alles wat zij doen’.

‘Zij lasteren God, door te zeggen: “Waarlijk God, Hij is de Messias, de zoon van Maria,” terwijl de Messias zelf  (tegen het volk) zei: “O, kinderen van Israël, dien alleen God (Allah)  die mijn Rab en ook jullie Rab is.” Zeker, zij die iets met God vereenzelvigen (anderen, dingen met Hem deelgenoot toekent, gelijk met Hem ziet), heeft God de Hemel verboden en het Vuur zal zijn verblijfplaats zijn (van despoten). Er is voor de despoten geen helper (in het hiernamaals en voor altijd zullen deze despoten, joden en christenen en iedereen die God Allah niet dient)’.

‘Waarlijk zij lasteren God, door te zeggen: “God is Eén van de Drie.” (Hoe durven jullie!  Allah is de Schepper en) Er is geen buiten God geen andere God (Allah, dat verdient gediend te worden). En indien zij niet ophouden met hetgeen zij beweren (god is een van de drie), zal de ongelovigen een smartelijke straf overkomen’.

‘De Messias, de zoon van Maria was niets anders dan een boodschapper (dat door Allah is gekozen); voorzeker, alle boodschappers vóór hem zijn heengegaan. En zijn moeder was een waarheidlievende vrouw. Zij gebruikten beiden voedsel om te eten. Zie, hoe Wij de tekenen voor hen (de mensen) verduidelijken, en zie, hoe zij zich afwenden’.

‘Wanneer God zal zeggen (in het hiernamaals tijdens de grote berechting) : “O Jezus, zoon van Maria, herinner Mijn gunst aan jouw en je moeder, toen Ik u met de geest van heiligheid versterkte, waardoor jij als kind tot het volk sprak en toen Ik u het Boek en de wijsheid en de Thora en het Evangelie onderwees en toen jij door Mijn gebod (bevel) uit klei een vorm van een vogel maakte, dan er in blies en toen werd het een vogel  door Mijn gebod (bevel); toen jij de blinden en de melaatsen door Mijn gebod (bevel wonderen) hebt genezen en de doden opgewekt; en toen Ik de kinderen van Israël er van weerhield (jouw te doden), toen jij met duidelijke tekenen (openbaringen, wonderen) tot hen kwam (om de zonen van Israël te waarschuwen dat zij van de juiste pad afgedwaald zijn) en (op deze wijze) de goddelijke wetten verworpen zeiden (de zonen van Israël, tegen jouw): “Dit is niets anders dan een duidelijke tovenarij.”

‘En wanneer God zal zeggen: “O Jezus, zoon van Maria, heb jij tegen de mensen gezegd: ‘Beschouw mij en mijn moeder als twee Goden naast de ware God (Allah),’? zal hij antwoorden: “Heilig bent U! Ik zou nooit zoiets kunnen zeggen waarop ik geen recht had. Indien ik het had gezegd dan zou U het zeker hebben geweten. U weet, wat in mijn innerlijk is en ik weet niet, wat in U is. U bent de Kenner van het onzienlijke’.

Ik zei (tegen de kinderen van Israël) niets dan wat U mij hebt geboden (bevolen): “Dien alleen God (Allah) dat mijn Rab en uw Rab is.” En ik zag alles wat zij deden toen ik nog tussen hen leefde, maar nadat U mij liet sterven, was U de Bewaker over hen en U bent Getuige van alle dingen (wat na mijn sterfte is gebeurd.
———-
Al Araaf: ‘En Wij deden de kinderen van Israël door de zee trekken en zij kwamen daar (aan de  overkant van de zee) een volk tegen dat aan zijn afgoden was gehecht. Zij zeiden: “O, Mozes, maak ons een god zoals dit (volk) goden hebben.” Hij antwoordde: “Jullie zijn zeker een onwetend volk’.
———-
At Tovbe:

En de Joden zeggen: “Ezra is de zoon van God” en de Christenen zeggen: “De Messias is de zoon van God.” Dit is, hetgeen zij met hun mond zeggen (en lasteren). Zij spreken de woorden na van diegenen die vóór hen ongelovig waren; Gods vloek rust op hen, hoe zijn zij afgekeerd!’

Zij hebben naast God hun geleerde mannen en hun monniken als Rab  genomen (vereenzelvigd, zich met God Allah gelijk zien, de mensen deden wat deze reliigeuze mannen zeiden). En ook de Messias, de zoon van Maria (hebben zij vergoddelijkt), terwijl was bevolen slechts de ene God te dienen (en alle andere vormen van afgoderij verwerpen). (Jullie zijn verkeerd bezig! Want) Er is geen God naast Hem (dat verdient gediend te worden). Hij is Verheven boven hetgeen wat zij met Hem vereenzelvigen (met Hem gelijk zien, als hetzelfde beschouwen, deelgenoten aan Allah toekennen).’
———-
An Naml:

‘Waarlijk deze Koran legt aan de kinderen van Israël veel uit van hetgeen waaromtrent zij verschillen’.
———-
As Saff:
6.’ En toen Jezus, zoon van Maria, zei: “O kinderen van Israël, Ik ben Gods boodschapper voor u, datgene bevestigend wat vóór mij in de Thora was, en een blijde tijding (goede nieuws ‘evangelie’) gevende van een boodschapper die na mij komen zal, zijn naam zal Ahmad zijn.” En als hij tot hen zal komen zal met duidelijke bewijzen, zullen (de ontkenners) zij zeggen: “Dit is louter bedrog.”
7.’ Wie is onrechtvaardiger (despoot) dan diegenen die leugens over God verzint, terwijl die opgeroepen wordt tot de Islam? God leidt het onrechtvaardige volk niet (naar de juiste pad zolang zij niet willen). “


Zoals uit deze verzen uit te halen is, laat de karakters en de gemaakte fouten zien dat door de Israëliërs zijn gedaan.
De bovenstaande verzen zijn zo duidelijk dat er geen uitleg voor nodig is, daarom was de verbond via Jacob beëindigd

Allah is Barmhartig en Genadevol.