Apostel Barnabas


Paus 5 Sixtus, heeft tijdens zijn paus periode 1585-1590, heeft hij deze evangelie van Hebreeuws naar Italiaans laten vertalen. De adviseur J.F Gramer van Koning van Preußen, heeft deze gevonden en cadeau gegeven aan Eugene.
Toen hij overleed zijn de geschriften (boeken) geplaatst in de Hofbibliotheke. Deze handgeschreven bijbel, staat nog steeds in Oostenrijk in de bibliotheek Oostenrijk imperium.


De eerwaardige Jezus zegt in de evangelie van apostel Barnabas;
“ Ik kan geen zondes vergeven, zondes worden alleen door God (Allah) vergeven” (psalm 71 )
“ Ik ben gekomen om de weg klaar te maken van de boodschapper van Allah (God) (dat later na mij zal komen). Deze boodschapper (profeet Muhammed). Deze profeet zal na enige tijd, zodra de Bijbel veranderd wordt in de tijd komen wanneer er
30 gelovigen over zullen zijn. Dan zal God (Allah) zijn boodschapper verzenden. Op zijn hoofd zal een witte wolk verschijnen. Hij zal de afgoderij vernietigen. Door hem zullende mensen de ware God leren kennen, alleen Hem dienen.
Ik zal ook werkelijk hem kennen”( psalm 72 )
‘deze boodschapper zal vanuit de zuiden komen ( psalm 96 ), de naam van die profeet zal Ahmad zijn”(Psalm 97).
In de evangelie van apostel Barnabas wordt vermeld van één God en wijst drie-eenheid af. Ondanks alle veranderingen, zijn er in de huidige evangeliën en in de Oude Testament vermeld, dat er na profeet Jezus een profeet zal komen.
İn de evangelie van Johanna, in 1886 in de drukkerij gedrukt van Boyaciyan Agob in Istanbul, staat in Turks vertaalde Oude Testament op pagina 885 “ wanneer hij komt zal over de kwesties, zondes, hersteldheid en oordelingen te boven steken”, wordt vermeld. İn Grieks wordt “Hij” oorspronkelijk als Paraclet geschreven. Deze term betekent, geruststelling, prijzenswaardig zijn.
De christelijke geestelijken konden ondanks alles de term “na mij zal een geruststellende, prijzenswaardige” niet uit de Bijbel halen.

In de Koran, hoofdstuk al Bakara en ook in andere verzen vermeld Allah als volgt over de ‘prijzenswaardige’;

146. Aan (Joden en Christenen en aan hun voorouders aan) wie Wij (in het verleden) de boek (openbaringen) hadden gegeven, kennen (en weten) die (waarheid en de geschiedenis over Mescidil Haram/Kaba en dat het de richting was van Abraham en door hem in opdracht van Allah herbouwd werd en de inhoud wat de symbolische handelingen in Kaba betekenen) heel goed zoals zij zijn eigen zonen heel goed kennen (en weten). (Maar tegelijkertijd weten zij ook dat Muhammed met de naam Ahmad, in de Bijbel en in Thora staat vermeld dat die zal komen als de laatste Profeet, en wel voor de hele mensheid). (Maar kijk!) Desondanks verbergen sommigen van hen opzettelijk de waarheid (puur uit jaloezie, arrogantie, hebberigheid, uit wereldse begeertes…).

In de Thora, Genesis staat het volgende vermeld over Profeet Muhammed:

12 Maar God zei de tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, over den jongen, en over uw dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; want in Izak zal uw zaad genoemd worden. *13 Doch Ik zal ook den zoon dezer dienstmaagd tot een volk stellen, omdat hij uw zaad is. 14 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam brood, en een fles water, en gaf ze aan Hagar, die leggende op haar schouder; ook gaf hij haar het kind, en zond haar weg. En zij ging voort, en dwaalde in de woestijn Ber-seba. 15 Als nu het water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van de struiken. 16 En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met den boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende. 17 En God hoorde de stem van den jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit den hemel, en zeide tot haar: Wat is u, Hagar? Vrees niet; want God heeft naar des jongens stem gehoord, ter plaatse, waar hij is. 18 Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen. 19 En God opende haar ogen, dat zij een waterput zag; en zij ging, en vulde de fles met water, en gaf den jongen te drinken. 20 En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter. 21 En hij woonde in de woestijn Paran (Faran); en zijn moeder nam hem een vrouw uit Egypteland.

*13 Doch Ik zal ook den zoon dezer dienstmaagd tot een volk stellen, omdat hij uw zaad is). Dienstmaagd is de andere vrouw Hadjar van de eerwaardige Abraham. De zaad is van Abraham-Ismael tot aan Profeet Muhammed.

In Paran (Mekka en zijn omgeving) werden de zonen geboren van Ismael (de zoon van onze eerwaardige aartsvader Abraham), de voorvaderen van Muhammed/Ahmad van afstammen. Profeet Muhammed behoort tot de Kurays familie in Mekka, de eerste openbaringen werden dus in Mekka geopenbaard aan Muhammed aan een zoon uit de Kurays familie, de nakomeling van onze aartsvader Abraham.

God Allah weet het beste, Allah is Barmhartig en Genadevol.